50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Beginner:


05/20/2024
1
0
0:00 sec
Yes
Testen 1
Willekeurig
Ga naar testnummer:

0/10

Klik op een woord!
1.ik en jijyo y  
2.een, twee, drie , dos, tres  
3.Het kind houdt van chocolademelk en appelsap.Al niño / A la niña le gustan el y el zumo de manzana.  
4.De afwas is vuil.La está sucia.  
5.Ik wil graag naar de luchthaven.Me gustaría ir aeropuerto.  
6.Houd je van varkensvlees?¿Te gusta la carne cerdo?  
7.Waar is de bushalte?¿Dónde está parada del autobús?  
8.Waar is het kasteel?¿Dónde está el ?  
9.Neem zonnecrême mee.Lleva crema solar ( .  
10.Ik heb een boormachine en een schroevendraaier nodig.(Yo) necesito un taladro y un .  
uno
cacao
vajilla
al
de
la
castillo
contigo)
destornillador